1
|
Vercauteren M, De Swaef E, Declercq A, Bosseler L, Gulla S, Balboa S, Romalde JL, Devriese L, Polet H, Boyen F, Chiers K, Decostere A. First isolation of Vibrio tapetis and an atypical strain of Aeromonas salmonicida from skin ulcerations in common dab (Limanda limanda) in the North Sea. JOURNAL OF FISH DISEASES 2018; 41:329-335. [PMID: 29148593 DOI: 10.1111/jfd.12729] [Citation(s) in RCA: 8] [Impact Index Per Article: 1.3] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Key Words] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Received: 07/05/2017] [Accepted: 08/15/2017] [Indexed: 06/07/2023]
Abstract
Skin ulcerations rank amongst the most prevalent lesions affecting wild common dab (Limanda limanda) with an increase in prevalence of up to 3.5% in the Belgian part of the North Sea. A complex aetiology of these ulcerations is suspected, and many questions remain on the exact factors contributing to these lesions. To construct the aetiological spectrum of skin ulcerations in flatfish, a one-day monitoring campaign was undertaken in the North Sea. Fifteen fish presented with one or more ulcerations on the pigmented and/or non-pigmented side. Pathological features revealed various stages of ulcerations with loss of epidermal and dermal tissue, inflammatory infiltrates and degeneration of the myofibers bordering the ulceration, albeit in varying degrees. Upon bacteriological examination, pure cultures of Vibrio tapetis were retrieved in high numbers from five fish and of Aeromonas salmonicida in one fish. The V. tapetis isolates showed cross-reactivity with the sera against the representative strain of serotype O2 originating form a carpet-shell clam (Ruditapes descussatus). Moreover, the A. salmonicida isolates displayed a previously undescribed vapA gene sequence (A-layer type) with possible specificity towards common dab. Further research is necessary to pinpoint the exact role of these agents in the development of skin ulcerations in common dab.
Collapse
|
2
|
Lange MD, Farmer BD, Declercq AM, Peatman E, Decostere A, Beck BH. Sickeningly Sweet: L-rhamnose stimulates Flavobacterium columnare biofilm formation and virulence. JOURNAL OF FISH DISEASES 2017; 40:1613-1624. [PMID: 28581211 DOI: 10.1111/jfd.12629] [Citation(s) in RCA: 5] [Impact Index Per Article: 0.7] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Key Words] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Received: 12/19/2016] [Revised: 02/07/2017] [Accepted: 02/09/2017] [Indexed: 06/07/2023]
Abstract
Flavobacterium columnare, the causative agent of columnaris disease, causes substantial mortality worldwide in numerous freshwater finfish species. Due to its global significance and impact on the aquaculture industry continual efforts to better understand basic mechanisms that contribute to disease are urgently needed. The current work sought to evaluate the effect of L-rhamnose on the growth characteristics of F. columnare. While we initially did not observe any key changes during the total growth of F. columnare isolates tested when treated with L-rhamnose, it soon became apparent that the difference lies in the ability of this carbohydrate to facilitate the formation of biofilms. The addition of different concentrations of L-rhamnose consistently promoted the development of biofilms among different F. columnare isolates; however, it does not appear to be sufficient as a sole carbon source for biofilm growth. Our data also suggest that iron acquisition machinery is required for biofilm development. Finally, the addition of different concentrations of L-rhamnose to F. columnare prior to a laboratory challenge increased mortality rates in channel catfish (Ictalurus punctatus) as compared to controls. These results provide further evidence that biofilm formation is an integral virulence factor in the initiation of disease in fish.
Collapse
|
3
|
Knoll S, Decostere A, Declercq AM. Microplastics: minuscule partikels met grote gevolgen? VLAAMS DIERGEN TIJDS 2017. [DOI: 10.21825/vdt.v86i4.16181] [Citation(s) in RCA: 0] [Impact Index Per Article: 0] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 11/22/2022]
Abstract
Sinds het begin van de massaproductie van plastics vormt de contaminatie van het mariene milieu met deze persisterende synthetische stoffen een alsmaar groter probleem. De laatste decennia wordt aangenomen dat microplastics hierbij een grote rol spelen. Deze kleine plastic partikels (< 5mm) komen voor in het mariene milieu en kennen diverse bronnen, waaronder fragmentatie van macroplastics en de afvoer van primaire microplasticscrubs via afvalwater. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat microplastics door talrijke mariene organismen opgenomen worden. Dit zou kunnen leiden tot gezondheidsproblemen, onder meer door mechanische schade en door cellulaire toxiciteit. Hiernaast wordt de microplasticproblematiek gecompliceerd door de contaminatie van deze partikels met toxische chemicaliën. Bovendien zouden microplastics en microplastic-gebonden contaminanten kunnen accumuleren in de voedselketen en uiteindelijk bij de mens terechtkomen. Ondanks het toenemend aantal publicaties omtrent microplastics zijn er nog veel onbeantwoorde vragen. In dit artikel wordt de actuele kennis besproken aangaande microplastics in het mariene milieu.
Collapse
|
4
|
Vercauteren M, De Swaef E, Declercq A, Devriese L, Polet H, Decostere A, Ampe B, Chiers K. Role of Vibrio tapetis in the development of skin ulceration in common dab (Limanda Limanda). J Comp Pathol 2017. [DOI: 10.1016/j.jcpa.2016.11.015] [Citation(s) in RCA: 1] [Impact Index Per Article: 0.1] [Reference Citation Analysis] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 10/20/2022]
|
5
|
Jacobs R, Decostere A, Declercq AM. Bacteriële zoönotische agentia afkomstig van vissen. VLAAMS DIERGEN TIJDS 2016. [DOI: 10.21825/vdt.v85i3.16337] [Citation(s) in RCA: 0] [Impact Index Per Article: 0] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 11/22/2022]
Abstract
Het belang van zoönosen neemt de laatste jaren toe, ondermeer ten gevolge van de internationalisering van handel. Zoönosen kunnen via opname van voedsel (voedselzoönose) of via huidcontact (contactzoönose) optreden. Specifiek voor de toename van viszoönosen is de uitbreiding van de aquacultuur. Voornamelijk vissers en vishandelaars maar ook vishobbyisten lopen het grootste risico om aan vis, als mogelijke zoönotische infectiebron, te worden blootgesteld. Vaak zijn zij zich daar onvoldoende van bewust. Voorzorgsmaatregelen tegen zoönotische infecties zijn dan ook cruciaal. De belangrijkste bacteriële contactzoönosen van vis worden veroorzaakt door Mycobacterium marinum, Vibrio vulnificus, Edwardsiella tarda en Streptococcus iniae. Minder bedreigend zijn onder andere Aeromonas hydrophila en Erysipelothrix rhusiopathiae. Infectie van de mens gebeurt via contact van huidwonden met de bacterie en voor sommige van de genoemde bacteriën ook via orale weg. De diagnose van deze infecties kan meestal worden vermoed op basis van de anamnese waaruit contact met vissen blijkt. De diagnose van de specifieke kiem kan worden bevestigd met behulp van bacterie-isolatie en –identificatie, bijvoorbeeld via “polymerase chain reaction”. De behandeling van de infectie geschiedt meestal met antibiotica. Soms is tevens een chirurgische behandeling vereist.
Collapse
|
6
|
Schaeck M, De Spiegelaere W, De Craene J, Van den Broeck W, De Spiegeleer B, Burvenich C, Haesebrouck F, Decostere A. Laser capture microdissection of intestinal tissue from sea bass larvae using an optimized RNA integrity assay and validated reference genes. Sci Rep 2016; 6:21092. [PMID: 26883391 PMCID: PMC4756658 DOI: 10.1038/srep21092] [Citation(s) in RCA: 6] [Impact Index Per Article: 0.8] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Track Full Text] [Download PDF] [Figures] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Received: 08/21/2015] [Accepted: 01/11/2016] [Indexed: 12/28/2022] Open
Abstract
The increasing demand for a sustainable larviculture has promoted research regarding environmental parameters, diseases and nutrition, intersecting at the mucosal surface of the gastrointestinal tract of fish larvae. The combination of laser capture microdissection (LCM) and gene expression experiments allows cell specific expression profiling. This study aimed at optimizing an LCM protocol for intestinal tissue of sea bass larvae. Furthermore, a 3′/5′ integrity assay was developed for LCM samples of fish tissue, comprising low RNA concentrations. Furthermore, reliable reference genes for performing qPCR in larval sea bass gene expression studies were identified, as data normalization is critical in gene expression experiments using RT-qPCR. We demonstrate that a careful optimization of the LCM procedure allows recovery of high quality mRNA from defined cell populations in complex intestinal tissues. According to the geNorm and Normfinder algorithms, ef1a, rpl13a, rps18 and faua were the most stable genes to be implemented as reference genes for an appropriate normalization of intestinal tissue from sea bass across a range of experimental settings. The methodology developed here, offers a rapid and valuable approach to characterize cells/tissues in the intestinal tissue of fish larvae and their changes following pathogen exposure, nutritional/environmental changes, probiotic supplementation or a combination thereof.
Collapse
|
7
|
Schaeck M, De Swaef E, Van den Broeck W, Van Nevel S, Boon N, De Geyter N, Morent R, Demeestere K, Duchateau L, Coulombet C, Haesebrouck F, Decostere A. Germ-free sea bass Dicentrarchus labrax larval model: a valuable tool in the study of host-microbe interactions. DISEASES OF AQUATIC ORGANISMS 2016; 117:177-185. [PMID: 26758651 DOI: 10.3354/dao02950] [Citation(s) in RCA: 7] [Impact Index Per Article: 0.9] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 06/05/2023]
Abstract
A thorough understanding of host-microbe interactions is crucial for more efficient disease management in the marine larviculture industry. As demonstrated in terrestrial animal research, gnotobiotic systems (involving animals cultured in germ-free conditions or inoculated with known microorganisms) are excellent tools to extend our understanding of the mechanisms involved in host-microbe interactions and allow the evaluation of new treatments for diseases. In this study, we introduce a germ-free European sea bass Dicentrarchus labrax larval model, independent of the continuous addition of antimicrobial agents. This model has an experimental set-up that allows addition of live feed to the larvae without compromising the germ-free status. This model will facilitate and render aquaculture research more effective in terms of mitigation fish larval diseases.
Collapse
|
8
|
Declercq AM, Chiers K, Soetaert M, Lasa A, Romalde JL, Polet H, Haesebrouck F, Decostere A. Vibrio tapetis isolated from vesicular skin lesions in Dover sole Solea solea. DISEASES OF AQUATIC ORGANISMS 2015; 115:81-86. [PMID: 26119302 DOI: 10.3354/dao02880] [Citation(s) in RCA: 5] [Impact Index Per Article: 0.6] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 06/04/2023]
Abstract
Vibrio tapetis is primarily known as the causative agent for brown ring disease in bivalves, although it has been isolated from cultivated fish during mortalities on farms. Here we describe the first isolation of V. tapetis from wild-caught and subsequently captive-held Dover sole Solea solea. Pathological features consisted of multifocal circular greyish-white skin discolourations evolving into vesicular lesions and subsequent ulcerations on the pigmented side. On the non-pigmented side, multiple circular lesions-white at the center and red at the edges-were evident. Histological examination of the vesicular lesions revealed dermal fluid-filled spaces, collagen tissue necrosis and a mixed inflammatory infiltrate, with large numbers of small rod-shaped bacteria. In the deep skin lesions, loss of scales and dermal connective tissue, with degeneration and fragmentation of the myofibres bordering the ulceration, were noted. Serotyping, DNA-DNA hybridization and REP- and ERIC-PCR techniques showed that the retrieved isolates displayed a profile similar to the representative strain of genotype/serotype O2 which originally was isolated from carpet-shell clam Venerupis decussata and to which isolates obtained from wedge sole Dicologoglossa cuneata were also closely related.
Collapse
|
9
|
Declercq AM, Chiers K, Haesebrouck F, Van den Broeck W, Dewulf J, Cornelissen M, Decostere A. Gill infection model for columnaris disease in common carp and rainbow trout. JOURNAL OF AQUATIC ANIMAL HEALTH 2015; 27:1-11. [PMID: 25488182 DOI: 10.1080/08997659.2014.953265] [Citation(s) in RCA: 11] [Impact Index Per Article: 1.2] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 06/04/2023]
Abstract
Challenge models generating gill lesions typical for columnaris disease were developed for the fry of both Common Carp Cyprinus carpio and Rainbow Trout Oncorhynchus mykiss by means of an immersion challenge and Flavobacterium columnare field isolates were characterized regarding virulence. Carp inoculated with highly virulent isolates revealed diffuse, whitish discoloration of the gills affecting all arches, while in trout mostly unilateral focal lesions, which were restricted to the first two gill arches, occurred. Light microscopic examination of the gills of carp exposed to highly virulent isolates revealed a diffuse loss of branchial structures and desquamation and necrosis of gill epithelium with fusion of filaments and lamellae. In severe cases, large parts of the filaments were replaced with necrotic debris entangled with massive clusters of F. columnare bacterial cells enwrapped in an eosinophilic matrix. In trout, histopathologic lesions were similar but less extensive and much more focal, and well delineated from apparently healthy tissue. Scanning and transmission electron microscopic observations of the affected gills showed long, slender bacterial cells contained in an extracellular matrix and in close contact with the destructed gill tissue. This is the first study to reveal gill lesions typical for columnaris disease at macroscopic, light microscopic, and ultrastructural levels in both Common Carp and Rainbow Trout following a challenge with F. columnare. The results provide a basis for research opportunities to examine pathogen-gill interactions.
Collapse
|
10
|
Molenberghs F, Chiers K, Bakker J, Langermans J, Decostere A, Saunders J, Cornillie P, Bosseler L. Botpathologie bij apen van de Nieuwe en Oude Wereld. VLAAMS DIERGEN TIJDS 2015. [DOI: 10.21825/vdt.v84i1.16618] [Citation(s) in RCA: 0] [Impact Index Per Article: 0] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 11/22/2022]
Abstract
Primaten worden vaak gebruikt als diermodel in het biomedisch onderzoek wegens hun sterke overeenkomsten met de mens. Voornamelijk penseelapen (Callithrix jacchus) en resusapen (Macaca mulatta) zijn frequent gebruikte apensoorten in het wetenschappelijk onderzoek. In dit artikel wordt een systematisch overzicht gegeven van de belangrijkste botaandoeningen bij primaten. Botaandoeningen kunnen spontaan voorkomen maar ook experimenteel worden geïnduceerd in het kader van onderzoek naar humane ziekten. Een gedegen kennis van deze pathologieën is niet enkel belangrijk om preventieve of therapeutische interventies te onderbouwen bij zowel de aap als de mens, maar draagt ook bij tot een optimale keuze van het diermodel. De, voornamelijk historisch gezien, belangrijkste groep van aandoeningen die hier worden besproken zijn de metabole aandoeningen, waarbij de nadruk ligt op rachitis/osteomalacie en osteoporose. Congenitale aandoeningen, ontwikkelingsstoornissen, intoxicaties en deficiënties met effect op het skelet worden ook besproken. Tenslotte zijn er nog de bottumoren, die weliswaar minder frequent gerapporteerd worden, maar die toch een niet te verwaarlozen groep vormen.
Collapse
|
11
|
Geda F, Declercq A, Decostere A, Lauwaerts A, Wuyts B, Derave W, Janssens GPJ. β-Alanine does not act through branched-chain amino acid catabolism in carp, a species with low muscular carnosine storage. FISH PHYSIOLOGY AND BIOCHEMISTRY 2015; 41:281-287. [PMID: 25549626 DOI: 10.1007/s10695-014-0024-7] [Citation(s) in RCA: 2] [Impact Index Per Article: 0.2] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Received: 08/12/2014] [Accepted: 12/23/2014] [Indexed: 06/04/2023]
Abstract
This study was executed to investigate the effect of dietary β-alanine (BA) on amino acid (AA) metabolism and voluntary feed intake in carp (Cyprinus carpio) at mildly elevated temperature to exert AA catabolism. Twenty-four fish in 12 aquaria were randomly assigned to either a control diet or the same diet with 500 mg BA/kg. A 14-day period at an ideal temperature (23 °C) was followed by 15 days at chronic mildly elevated temperature (27 °C). After the 15 days, all fish were euthanised for muscle analysis on histidine-containing dipeptides (HCD), whole blood on free AA and carnitine esters. The carnosine and anserine analysis indicated that all analyses were below the detection limit of 5 µmol/L, confirming that carp belongs to a species that does not store HCD. The increases in free AA concentrations due to BA supplementation failed to reach the level of significance. The effects of dietary BA on selected whole blood carnitine esters and their ratios were also not significant. The supplementation of BA tended to increase body weight gain (P = 0.081) and feed intake (P = 0.092). The lack of differences in the selected nutrient metabolites in combination with tendencies of improved growth performance warrants further investigation to unravel the mechanism of BA affecting feed intake. This first trial on the effect of BA supplementation on AA catabolism showed that its metabolic effect in carp at chronic mildly elevated temperature was very limited. Further studies need to evaluate which conditions are able to exert an effect of BA on AA metabolism.
Collapse
|
12
|
Declercq AM, Chiers K, Van den Broeck W, Rekecki A, Teerlinck S, Adriaens D, Haesebrouck F, Decostere A. White necrotic tail tips in estuary seahorses, Hippocampus kuda, Bleeker. JOURNAL OF FISH DISEASES 2014; 37:501-504. [PMID: 23763536 DOI: 10.1111/jfd.12138] [Citation(s) in RCA: 4] [Impact Index Per Article: 0.4] [Reference Citation Analysis] [Key Words] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Received: 04/09/2013] [Revised: 05/02/2013] [Accepted: 05/04/2013] [Indexed: 06/02/2023]
|
13
|
Rekecki A, Ringø E, Olsen R, Myklebust R, Dierckens K, Bergh O, Laureau S, Cornelissen M, Ducatelle R, Decostere A, Bossier P, Van den Broeck W. Luminal uptake of Vibrio (Listonella) anguillarum by shed enterocytes--a novel early defence strategy in larval fish. JOURNAL OF FISH DISEASES 2013; 36:419-426. [PMID: 23121135 DOI: 10.1111/jfd.12009] [Citation(s) in RCA: 3] [Impact Index Per Article: 0.3] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Received: 10/14/2011] [Revised: 08/13/2012] [Accepted: 08/21/2012] [Indexed: 06/01/2023]
Abstract
As adhesion and translocation through fish gut enterocytes of the pathogen Vibrio (Listonella) anguillarum are not well investigated, the effective cause of disease and mortality outbreaks in larval sea bass, Dicentrarchus labrax, suffering from vibriosis is unknown. We detected V. anguillarum within the gut of experimentally infected gnotobiotic sea bass larvae using transmission electron microscopy and immunogold labelling. Intact bacteria were observed in close contact with the apical brush border in the gut lumen. Enterocytes contained lysosomes positive for protein A-gold particles suggesting intracellular elimination of bacterial fragments. Shed intestinal cells were regularly visualized in the gut lumen in late stages of exposure. Some of the luminal cells showed invagination and putative engulfment of bacterial structures by pseudopod-like formations. The engulfed structures were positive for protein A-colloidal gold indicating that these structures were V. anguillarum. Immunogold positive thread-like structures secreted by V. anguillarum suggested the presence of outer membrane vesicles (MVs) hypothesizing that MVs are potent transporters of active virulence factors to sea bass gut cells suggestive for a substantial role in biofilm formation and pathogenesis. We put forward the hypothesis that MVs are important in the pathogenesis of V. anguillarum in sea bass larvae.
Collapse
|
14
|
Bosseler L, Cornillie P, Saunders J, Bakker J, Langermans J, Casteleyn C, Decostere A, Chiers K. Asymmetrical Campomelic Dysplasia-like Syndrome in a Colony of Common Marmosets (Callithrix jacchus). J Comp Pathol 2013. [DOI: 10.1016/j.jcpa.2012.11.045] [Citation(s) in RCA: 0] [Impact Index Per Article: 0] [Reference Citation Analysis] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 11/25/2022]
|
15
|
Declercq AM, Boyen F, Van den Broeck W, Bossier P, Karsi A, Haesebrouck F, Decostere A. Antimicrobial susceptibility pattern of Flavobacterium columnare isolates collected worldwide from 17 fish species. JOURNAL OF FISH DISEASES 2013; 36:45-55. [PMID: 22957716 DOI: 10.1111/j.1365-2761.2012.01410.x] [Citation(s) in RCA: 21] [Impact Index Per Article: 1.9] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Received: 12/09/2011] [Revised: 04/24/2012] [Accepted: 06/09/2012] [Indexed: 06/01/2023]
Abstract
Flavobacterium columnare is the causative agent of columnaris disease in diverse fish species worldwide. Although columnaris is an important disease, the antimicrobial susceptibility pattern of F. columnare is not well studied. Thus, the purpose of this study was to test the in vitro antimicrobial susceptibility of 97 F. columnare isolates collected worldwide between 1987 and 2011 from 17 fish species. The broth microdilution technique was utilized for reliable testing of these fastidious organisms. None of the isolates displayed acquired resistance to florfenicol, gentamicin, ormetoprim-sulfadimethoxine and trimethoprim-sulfamethoxazole. Acquired resistance to chloramphenicol was detected in 1%, to nitrofuran in 5%, to oxytetracycline in 11% and to enrofloxacin, flumequine and oxolinic acid in 10%, 16% and 16% of the isolates, respectively, as reflected by a bimodal or trimodal distribution of their minimum inhibitory concentrations (MICs). One isolate showed acquired resistance towards several antimicrobial agents including erythromycin. Another isolate revealed acquired resistance towards - amongst others - ampicillin. The isolates displaying acquired resistance originated from ornamental fish species or Vietnamese catfish, except for two isolates coming from wild channel catfish in which acquired resistance was encountered towards oxytetracycline only. Fifty per cent of the resistant isolates from ornamental fish were shown to have acquired resistance against three classes of antimicrobial agents, assigning these isolates as multiple resistant. These data might indicate less prudent use of antimicrobials especially in ornamental fish species.
Collapse
|
16
|
Verhaegen B, Rekecki A, Decostere A, Van den Broeck W. Knelpunten in aquacultuur: enkele risicovolle aspecten van de vroege levensstadia van de vis. VLAAMS DIERGEN TIJDS 2012. [DOI: 10.21825/vdt.v81i2.18359] [Citation(s) in RCA: 0] [Impact Index Per Article: 0] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 11/22/2022]
Abstract
Aquacultuur is een zeer snel groeiende sector, maar er zijn nog talrijke knelpunten bij het opkweken van larven (larvicultuur) en van adulte vissen. Veel van deze knelpunten zijn van nutritionele aard. Het voedingsregime is nog vaak onvoldoende afgesteld op de behoeften van specifieke vissoorten waardoor uithongering een grote invloed blijft hebben. Deze problemen kunnen opgelost worden door de ontwikkeling van het gastro-intestinale stelsel per vissoort in kaart te brengen. Parameters, zoals de enterocytenhoogte, de aanwezigheid van supranucleaire vacuoles in de enterocyten en ‘the point of no return’ kunnen als maatstaf gebruikt worden om uithongering te monitoren en te voorkomen. Aan de hand van deze gegevens kan een optimaal voedingsregime met rotiferen (radardiertjes), Artemia (pekelkreeftjes) en Copepoda (eenoogkreeftjes) uitgewerkt worden.
Collapse
|
17
|
Casteleyn C, Bakker J, Breugelmans S, Kondova I, Saunders J, Langermans JAM, Cornillie P, Van den Broeck W, Van Loo D, Van Hoorebeke L, Bosseler L, Chiers K, Decostere A. Anatomical description and morphometry of the skeleton of the common marmoset (Callithrix jacchus). Lab Anim 2012; 46:152-63. [DOI: 10.1258/la.2012.011167] [Citation(s) in RCA: 14] [Impact Index Per Article: 1.2] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 11/18/2022]
Abstract
Callithrix jacchus (common marmoset) is regularly used in biomedical research, including for studies involving the skeleton. To support these studies, skeletons of healthy animals that had been euthanized for reasons not interfering with skeletal anatomy were prepared. The marmoset dental formula 2I-1C-3P-2M of each oral quadrant is atypical for New World monkeys which commonly possess a third molar. Seven cervical, 12–13 thoracic, 7–6 lumbar, 2–3 sacral and 26–29 caudal vertebrae are present, the thoracolumbar region always comprising 19 vertebrae. A sigmoid clavicle connects the scapula with the manubrium of the sternum. Depending on the number of thoracic vertebrae, 4–5 sternebrae are located between the manubrium and xiphoid process. Wide interosseous spaces separate the radius from the ulna, and the tibia from the fibula. A small sesamoid bone is inserted in the m. abductor digiti primi longus at the medial border of the carpus, a pair of ovoid sesamoid bones is located at the palmar/plantar sides of the trochleae of each metapodial bone, and round fabellae articulate with the proximal surfaces of the femoral condyles. Male marmosets possess a small penile bone. Both the front and hind feet have five digits. The hallux possesses a flat nail, whereas all other digits present curved claws. Interestingly, a central bone is present in both the carpus and tarsus. This study provides a description and detailed illustrations of the skeleton of the common marmoset as an anatomical guide for further biomedical research.
Collapse
|
18
|
Vercauteren G, Chiers K, Verschueren B, Decostere A, Polet H. Effects of Low-frequency Pulsed Direct Current on Captive-housed Sea Fish. J Comp Pathol 2010. [DOI: 10.1016/j.jcpa.2010.09.134] [Citation(s) in RCA: 0] [Impact Index Per Article: 0] [Reference Citation Analysis] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 10/18/2022]
|
19
|
Vercauteren G, Tobback E, Hermans K, Decostere A, Vandenbrouck W, Chiers K. Interactions of Virulent and Avirulent Yersinia ruckeri Strains with Isolated Gill Arches and Intestinal Explants of Rainbow Trout (Oncorhynchus mykiss, Walbaum). J Comp Pathol 2010. [DOI: 10.1016/j.jcpa.2010.09.055] [Citation(s) in RCA: 1] [Impact Index Per Article: 0.1] [Reference Citation Analysis] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 11/24/2022]
|
20
|
Tobback E, Hermans K, Decostere A, Van den Broeck W, Haesebrouck F, Chiers K. Interactions of virulent and avirulent Yersinia ruckeri strains with isolated gill arches and intestinal explants of rainbow trout Oncorhynchus mykiss. DISEASES OF AQUATIC ORGANISMS 2010; 90:175-9. [PMID: 20815325 DOI: 10.3354/dao02230] [Citation(s) in RCA: 11] [Impact Index Per Article: 0.8] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 05/13/2023]
Abstract
Yersinia ruckeri is the causative agent of enteric redmouth disease leading to significant losses in salmonid aquaculture worldwide. Little information is available on the pathogenesis of this disease. Basic steps in the establishment of an infection include attachment to the epithelium followed by invasion at the portal of entry. In this study, the interactions of Y. ruckeri with the gills and the gut of rainbow trout Oncorhynchus mykiss (Walbaum, 1792) were studied using standardized perfusion models. Virulent and avirulent Y ruckeri isolates appeared to adhere to and invade both tissues without significant differences. For the first time, the gill and gut perfusion models are shown to be suitable to study bacterial invasiveness.
Collapse
|
21
|
Tobback E, Decostere A, Hermans K, Van den Broeck W, Haesebrouck F, Chiers K. In vitro markers for virulence in Yersinia ruckeri. JOURNAL OF FISH DISEASES 2010; 33:197-209. [PMID: 19878528 DOI: 10.1111/j.1365-2761.2009.01106.x] [Citation(s) in RCA: 13] [Impact Index Per Article: 0.9] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 05/28/2023]
Abstract
In this study, different traits that have been associated with bacterial virulence were studied in Yersinia ruckeri. Two isolates that had been shown to cause disease and mortality in experimentally infected rainbow trout were compared with five avirulent isolates. Both virulent isolates showed high adhesion to gill and intestinal mucus of rainbow trout, whereas the majority of non-virulent strains demonstrated significantly lower adhesion. A decrease in adherence capability following bacterial treatment with sodium metaperiodate and proteolytic enzymes suggested the involvement of carbohydrates and proteins. All strains were able to adhere to and invade chinook salmon embryo cell line (CHSE-214), fathead minnow epithelial cell line (FHM) and rainbow trout liver cell line (R1). One non-virulent strain was highly adhesive and invasive in the three cell lines, whereas the virulent strains showed moderate adhesive and invasive capacity. The internalization of several isolates was inhibited by colchicine and cytochalasin-D, suggesting that microtubules and microfilaments play a role. For all strains, intracellular survival assays showed a decrease of viable bacteria in the cells 6 h after inoculation, suggesting that Y. ruckeri is not able to multiply or survive inside cultured cells. Analysis of the susceptibility to the bactericidal effect of rainbow trout serum demonstrated that virulent Y. ruckeri strains were serum resistant, whereas non-virulent strains were generally serum sensitive.
Collapse
|
22
|
Moyaert H, Decostere A, Pasmans F, Baele M, Ceelen L, Smits K, Ducatelle R, Haesebrouck F. Acute in vivo interactions of Helicobacter equorum with its equine host. Equine Vet J 2010; 39:370-2. [PMID: 17722732 DOI: 10.2746/042516407x206391] [Citation(s) in RCA: 11] [Impact Index Per Article: 0.8] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 11/19/2022]
Abstract
REASONS FOR PERFORMING STUDY A novel urease-negative Helicobacter species has been isolated from faecal samples of clinically healthy horses, but no information is available about the main sites of colonisation in the equine gastrointestinal tract nor is the pathogenic potential of this microorganism known. An experimental infection in horses was therefore carried out. METHODS Four horses were infected with H. equorum strain CCUG 52199T and subjected to euthanasia at 10 (n = 2) and 30 days (n = 2) post inoculation. A fifth animal was inoculated with phosphate buffered saline and used as control. Gastrointestinal samples were examined histologically and bacteriologically. These samples, as well as faecal material collected at regular intervals, were also subjected to PCR analysis. RESULTS All horses remained clinically healthy and no specific macroscopic lesions were identified, nor were there any microscopic changes. H. equorum-DNA was detected in the faeces during the whole experiment in all infected animals but not in the negative control. Sites of colonisation were caecum, colon and rectum. CONCLUSIONS H. equorum is able to colonise the equine lower bowel and is excreted in faeces without apparent pathology. No association between the presence of the organism and gastrointestinal disease was demonstrated.
Collapse
|
23
|
Tobback E, Decostere A, Hermans K, Ryckaert J, Duchateau L, Haesebrouck F, Chiers K. Route of entry and tissue distribution of Yersinia ruckeri in experimentally infected rainbow trout Oncorhynchus mykiss. DISEASES OF AQUATIC ORGANISMS 2009; 84:219-28. [PMID: 19565699 DOI: 10.3354/dao02057] [Citation(s) in RCA: 43] [Impact Index Per Article: 2.9] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [MESH Headings] [Track Full Text] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 05/04/2023]
Abstract
Yersinia ruckeri is the causative agent of enteric redmouth disease, which leads to significant losses in salmonid aquaculture worldwide. Despite the significance of the disease, little information is available on the pathogenesis. In this study, the portal of entry was investigated using a contact-exposure infection method in rainbow trout Oncorhynchus mykiss with 4 different Y. ruckeri strains. Bacteriological and histological examination revealed the presence of high numbers of bacteria in the gills immediately after infection resulting in a rapid spread of Y. ruckeri in the internal organs. However, only a virulent strain was able to survive and multiply in the host, causing septicaemia and death several days after infection. These findings indicate that gills may be an important site of entry and that Y. ruckeri virulence is related to immune evasion.
Collapse
|
24
|
Werbrouck H, Botteldoorn N, Ceelen L, Decostere A, Uyttendaele M, Herman L, Van Coillie E. Characterization of virulence properties of Listeria monocytogenes serotype 4b strains of different origins. Zoonoses Public Health 2008; 55:242-8. [PMID: 18454745 DOI: 10.1111/j.1863-2378.2008.01127.x] [Citation(s) in RCA: 8] [Impact Index Per Article: 0.5] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 12/01/2022]
Abstract
In this study, the virulence heterogeneity of Listeria monocytogenes serotype 4b strains of different origins was analysed on different levels. On one hand, the survival of L. monocytogenes strains in synthetic gastric fluid was studied. On the other hand, the pathogenic potential of strains with different inlB expression levels was analysed in an A/J mouse model for gastrointestinal listeriosis. Differences in survival capacity in gastric fluid and in in vivo virulence potential were observed between the tested strains. No clear correlation between the origin and the obtained data could be made. However, these results confirm the existence of heterogeneity in virulence potential of L. monocytogenes serotype 4b strains.
Collapse
|
25
|
Baele M, Decostere A, Vandamme P, Ceelen L, Hellemans A, Mast J, Chiers K, Ducatelle R, Haesebrouck F. Isolation and characterization of Helicobacter suis sp. nov. from pig stomachs. Int J Syst Evol Microbiol 2008; 58:1350-8. [PMID: 18523177 DOI: 10.1099/ijs.0.65133-0] [Citation(s) in RCA: 121] [Impact Index Per Article: 7.6] [Reference Citation Analysis] [Abstract] [Track Full Text] [Journal Information] [Subscribe] [Scholar Register] [Indexed: 12/24/2022] Open
Abstract
A new cultivation method was successfully applied for the in vitro isolation of a hitherto uncultured spiral Helicobacter species associated with ulceration of the non-glandular stomach and gastritis in pigs and formerly described as 'Candidatus Helicobacter suis'. Three isolates, HS1(T), HS2 and HS3, were subcultured from the stomach mucosa of three pigs after slaughter and were analysed using a polyphasic taxonomic approach. The novel isolates grew on biphasic culture plates or very moist agar bases in microaerobic conditions and exhibited urease, oxidase and catalase activities. Sequencing of the 16S rRNA gene, the 23S rRNA gene, the partial hsp60 gene and partial ureAB genes confirmed that the strains present in the gastric mucosa of pigs constituted a separate taxon, corresponding to 'Helicobacter heilmannii' type 1 strains as detected in the gastric mucosa of humans and other primates. For all genes sequenced, the highest sequence similarities were obtained with Helicobacter felis, Helicobacter bizzozeronii and Helicobacter salomonis, Helicobacter species isolated from the gastric mucosa of dogs and cats, which have also been detected in the human gastric mucosa and which are commonly referred to as 'Helicobacter heilmannii' type 2. SDS-PAGE of whole-cell proteins of strains HS1(T), HS2 and HS3 differentiated them from other Helicobacter species of gastric origin. The results of the polyphasic taxonomic analysis confirmed that the novel isolates constitute a novel taxon corresponding to 'Helicobacter heilmannii' type 1 strains from humans and to 'Candidatus H. suis' from pigs. The name Helicobacter suis sp. nov. is proposed for the novel isolates with the type strain HS1(T) (=LMG 23995(T)=DSM 19735(T)).
Collapse
|